17 juni 2016 in Actueel

Kabinetsplannen gespecialiseerde strafrecht advocatuur

Geachte leden,

Het zal u allen niet ontgaan zijn. Het kabinet heeft, naar aanleiding van het desastreuze rapport Wolfsen, opnieuw een aantal maatregelen opgesteld die de gespecialiseerde strafrecht advocatuur ernstig bedreigen.

De vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie in de Tweede Kamer heeft op 22 juni a.s. (16:00 uur) een rondetafelgesprek over dit thema gepland in het Tweede Kamer gebouw. Het Algemeen Overleg (AO) van deze commissie ten aanzien van deze kabinetsplannen zal plaatsvinden op 28 juni om 19:30 uur.

Het rondetafelgesprek bestaat uit vier blokken waarbij Erik Thomas namens de NVSA onze stem zo goed mogelijk zal laten horen in het derde blok.

De NVSA roept al haar leden dringend op om op (tenminste één van) beide momenten aanwezig te zijn op de publieke tribune in Den Haag. Het helpt echt als we daar in groten getale zitten en laten zien dat deze plannen de gespecialiseerde strafrechtadvocaat de das om zullen doen.

Daarnaast zal het actiecomité van strafrechtadvocaten weer op volle oorlogssterkte moeten komen. We trekken daarbij weer graag op met de NVJSA. Daarvoor zijn zij op zoek naar nieuwe mensen die daar (in ieder geval tot aan de verkiezingen) veel tijd en energie in kunnen en willen steken. Heeft u daarin interesse dan graag zo spoedig mogelijk een korte mail naar info@nvsa.nl.

Erik Thomas heeft reeds een positionpaper gemaakt van de (weef)fouten van het rapport. Dat treft u hieronder aan. Mocht u nog aanvullingen en/of suggesties hebben, geef deze dan voor aanstaande woensdag door via e.thomas@tdnl.nl of info@nvsa.nl.

Met vriendelijke groet,

Geertjan van Oosten

secretaris / voorzitter ad interim

Position paper 

Het rapport is enerzijds “to the point” en geeft de hoofdlijnen van de problematiek juist weer. Anderzijds is het rapport innerlijk tegenstrijdig, gebaseerd op verkeerde uitgangspunten en kortzichtig. Het rapport kent meerdere weeffouten.

Eerste weeffout:

In het rapport worden alle rechtsgebieden over één kam geschoren. Ten onrechte.

Het strafrecht, één van de speerpunten in het rapport, is een vreemde eend in de bijt binnen de juridische wereld. De strafrechtelijke praktijk wordt gekenmerkt door “georganiseerde chaos”, waarbij de advocaat aan het einde in de rij staat bij het kunnen beïnvloeden van het proces.

De (gespecialiseerde) strafrechtadvocaat heeft een zeer hectische praktijk, gekenmerkt door veel ad hoc werk en veel buiten kantoor zijn, met alle kosten van dien.

Tweede weeffout:

De op pagina 29 van het rapport aangedragen oorzaken voor de stijging van de kosten van rechtsbijstand zijn tweeërlei en zijn op geen enkele wijze ontstaan onder invloed c.q. de keuze van de advocatuur. Het zijn externe logistieke oorzaken waarop de advocatuur feitelijk geen invloed heeft, desalniettemin worden de financiële consequenties in beginne bij de advocatuur gelegd.

Derde weeffout:

Het is een sprookje, en in schril contrast met de praktijk van vele, vele jaren, te geloven dat een professioneel en gespecialiseerd strafrechtadvocaat wekelijks 32 uur werkt. 60 uur per week gemiddeld is een harde realiteit. Aldus is één van de basisgedachten volstrekt onjuist.

Vierde weeffout:

Voortbordurend op “integendeel” onder “3”: Indien 900 uren als plafond komen te gelden zal gespecialiseerd werk door niet-specialisten worden gedaan. Indien het de bedoeling zou zijn om de strafrechtadvocaat te dwingen minder te werken, dan heeft dat voor het stelsel geen positieve financiële consequenties, in tegendeel, omdat de gelijkblijvende hoeveelheid zaken alleen maar wordt verspreid over meer advocaten met dubbel werk (en kosten) en zwaar verlies aan kwaliteit tot gevolg.

Vijfde weeffout:

Het gegeven op pagina 48 van het rapport dat “één punt grosso modo gelijk is aan één uur” geeft blijk van een onbekendheid met het stelsel van kosteloze rechtsbijstand, in ieder geval op het gebied van strafrecht.

Zo waardeert het stelsel een politierechterdossier op 6 punten, maar wordt tegelijkertijd de bandbreedte van het forfaitaire bedrag aan de bovenzijde gesteld op 18 uren. Met andere woorden: het is zeer wel mogelijk, en niet ongebruikelijk, dat voor 6 punten 18 uren moeten worden gewerkt. Ergo: 1 punt = 3 uren! Hierbij moet worden opgemerkt dat deze fase bij iedere bewerkelijke zaak doorlopen moet worden hetgeen resulteert in een uurtarief van ongeveer € 35,00 ex. BTW.

Voor een zaak bij de meervoudige kamer geldt hetzelfde, zij het dat de verhouding veelal 8/24 is. Ook hier dus 1 punt = 3 uren. Hierbij moet eveneens worden opgemerkt dat deze fase bij iedere bewerkelijke zaak doorlopen moet worden hetgeen resulteert in een uurtarief van ongeveer € 35,00 ex. BTW.

Zesde weeffout:

Het rapport geeft geen blijk van enig inzicht in de dagelijkse strafpraktijk en met name de personen die als cliënt worden bediend.

Het rapport maakt met name een onderscheid in echtscheidingszaken, strafrecht en zaken met een multi-problematiek.

Het rapport gaat eraan voorbij dat het strafrecht zelf, althans diegenen die met het strafrecht in contact komen, ook intern wordt gekenmerkt door multi-problematiek.

Waar een verdachte “vroeger” (pak hem beet 10 jaar geleden) alleen met de politie/het OM als tegenstander werd geconfronteerd, anders gezegd: een “één front-oorlog”, is er door het Opstelten-beleid sprake van een verschuiving van het straf- naar het bestuursrecht. Strafrechtelijke doeleinden worden bewerkstelligt via het bestuursrecht, leidende tot een “meerfronten-oorlog”. Zo is het standaard dat de verdachte in een hennepzaak te maken krijgt met politie/OM, de gemeente, de elektriciteitsleverancier, de burgemeester en de Raad voor de Kinderbescherming. Al deze actoren zijn van invloed op het strafrechtelijk geding en daarmee op de te verlenen rechtsbijstand.

Zevende weeffout:

Het is illusoir om uit te gaan van de mogelijkheid om puur in het strafrecht een 25% betalende praktijk op te bouwen. Met name in zaken waarin een gespecialiseerd strafrechtadvocaat werkzaam is, betekent een betalende praktijk dat in beginsel tot betaling bereid en in staat zijnde cliënten niet kunnen worden geaccepteerd, omdat zij vrijwel zonder uitzondering niet anders kunnen c.q. willen dan contant betalen. Het aannemen van dit geld stuit welhaast zeker op tuchtrechtelijke gevolgen (er is een plafond per cliënt per jaar van € 5.000,00) en mogelijk zelfs witwas-verdenkingen.

Achtste weeffout:

Het rapport gaat er volledig aan voorbij dat de werkzaamheden op strafrechtelijk gebied onder geen enkele verzekeringspolis zijn te brengen. Hier wreekt zich de eerste weeffout.

Negende weeffout:

Onbegrijpelijk is dat men de vergoeding voor werkzaamheden “naar achteren” wilt schuiven, bijvoorbeeld door een ambtshalve toevoeging pas effectief te laten worden vanaf de raadkamer, terwijl het rapport zelf aangeeft en erkent dat de werkzaamheden van een advocaat in een steeds vroegere fase van het strafproces noodzakelijk zijn.

Overigens nog een aantal verscheidene opmerkingen:

  1. Het is onbestaanbaar dat in het rapport (alleen) richting de strafrechtadvocatuur zeer gedetailleerde financiële en organisatorische voorstellen worden gedaan, terwijl zulke voorstellen bij de andere betrokkenen (justitie, politie, OM, rechtbank en Raad voor Rechtsbijstand) ontbreken. En daarenboven het rapport zelf meermalen (zie onder meer pagina 95) aangeeft en erkent dat men de financiële effecten van de voorstellen niet althans moeilijk kan inschatten.
  2. Het rapport geeft enerzijds aan dat ieder voorstel een vast onderdeel is van een allesomvattend pakket. Er mag dus niet getornd worden aan onderdelen. Niettemin wordt er geen woord besteed aan de “omgeving” waarbinnen de strafrechtadvocatuur moet werken, welke omgeving door eerder genoemde partijen wordt gedomineerd en waarop de strafrechtadvocatuur geen enkele invloed heeft.
  3. Een opmerking vanaf de werkvloer: zijn de rapporteurs zich ervan bewust geweest dat de component reistijd ieder jaar toeneemt omdat de overheid gevangenissen sluit en (met name) mega-zaken steeds vaker centraal in het land worden geconcentreerd. Dit betekent meer reistijd en reiskosten. Opgemerkt dient daarbij te worden dat de advocaat voor iedere kilometer € 0,09 mag declareren. Bij een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer worden de kosten (inclusief parkeerkosten etc.) al niet gedekt en leggen advocaten bij een kilometervergoeding van € 0,09 jaarlijks fors toe op reiskosten.
  4. Het rapport laat onopgemerkt dat de advocatuur door de recente splitsing van de piketfase in een Salduz en IVS-component tientallen procenten meer tijd voor hetzelfde geld kwijt is.
  5. Het rapport laat onopgemerkt dat de advocatuur per 1 maart 2016 rechtsbijstand bij verhoor dient (!) te verlenen bij gelegenheid van alle verhoren in de fase van inverzekeringstelling, gemiddeld duren deze verhoren 5 uur. Tegen een forfaitaire vergoeding van € 150,00 ex. BTW, leidt dit tot een uurtarief van € 30,00 ex BTW.
  6. De administratie van de overheid spuugt steeds meer maatregelen uit ter incasso van boetes op een zodanige wijze dat schadevergoedingen ex art. 591a Sv worden ingehouden ter delging van openstaande boetes. Vaak is de strafrechtadvocaat op voorhand niet volledig betaald, waardoor de strafrechtadvocaat feitelijk de boetes van zijn cliënt betaalt. Wat is het effect op de uitkomsten van het rapport indien niet de periode 2002-2014 wordt aangehouden maar de periode 2005-2014? In 2005 werd een periode van de laatste grote stelselherziening afgesloten. Door 2002 als beginpunt te nemen krik je de toename van de kosten op oneerlijke wijze op.
  7. Bij het voorgaande zij opgemerkt dat de rechtsbijstandsverleners al eerder zijn gekort en gedurende een langere periode geen indexering heeft plaatsgevonden. Dit staat in schril contrast met de eerdere toezeggingen, jaren geleden in reactie op kwaliteitsverbeteringen, dat het uurtarief substantieel zal worden verhoogd.
  8. Het rapport leidt tot ontslag ondersteunend personeel, waardoor de werkdruk van de  strafrechtadvocaat nog verder zal oplopen en deze genoodzaakt is nog meer uren per week te maken.
  9. De kosten van opleiding stagiaires, bijdragen aan de Ordes, personeel etc. nemen enkel toe. 

Het implementeren van het rapport zoals het voorligt zal ertoe leiden dat de gespecialiseerde strafrechtadvocatuur, zoals wij die kennen, ophoudt te bestaan. Over 10 jaar zijn we weer terug bij af (lees: jaren 70). Het doen van investeringen in medewerkers en opleiding, anders gezegd: kwaliteit, is onder het voorgestelde systeem onmogelijk.

Tot slot:

strafrechtadvocaten zijn “gekke” advocaten in die zin dat zij uitermate gemotiveerd zijn en gewend zijn tegen de klippen op hun werk te blijven doen. De implementatie van het voorliggende voorstel zal de advocaten veeleer in berekenende ambtenaren omtoveren, hetgeen de dynamiek en de kwaliteit van de rechtsbijstand in Nederland zwaar negatief zal beïnvloeden.

Met vriendelijke groet,
E.M.J. Thomas